Van de muziektafel

Van de muziektafel Kerkmuziek in het algemeen en die van Hallum in het bijzonder ondergaat grote veranderingen in deze periode. Voordat in 2013 het nieuwe liedboek uitkwam vonden er meerdere bijeenkomsten plaats, onder meer in de Bergkerk te Amersfoort, waar mensen die met kerkmuziek te maken hebben bijeenkwamen en geïnformeerd werden over dat nieuwe liedboek. Dat gebeurde met lezingen, workshops en met samen zingen. Nu we 5 jaar verder zijn blijkt de mooie diversiteit van de liederen velen aan te spreken en maken we ook in Hallum graag gebruik van de grote liederenschat uit deze nieuwe bundel.

Een stukje geschiedenis over gemeentezang: Tegenwoordig wordt de kerk en kerkgang steeds meer beleefd als een ontmoetingsplek van en voor gelovigen. Vroeger was de kerk vooral een plek waar je vol ontzag eerbiedig luisterde naar wat dominee te vertellen had over God en Zijn gebod en werden de liederen op hele noten traag en niet-ritmisch gezongen. De preek, bestaande uit 3 delen werd onderbroken door een lied (lees: psalm). Ik zelf herinner me uit mijn kindertijd vooral de geur van pepermunt en eau-de-cologne. Voor velen van ons is het orgel een soort ‘heilig’ instrument, omdat het altijd al in die kerk stond en er altijd al op gespeeld werd (vaak een tikje geheimzinnig achter een gordijntje) en omdat er altijd al bij gezongen werd. De mooie en vertrouwde geloofsliederen.

Toch was dat ooit niet zo. Het orgel is in de kerk terecht gekomen omdat het oorspronkelijk een heel erg veel lawaai makend instrument was en alleen de grote (stads)kerken groot genoeg waren om dat geluid te herbergen. In de Rooms Katholieke kerken waren voor de reformatie al wel orgels, maar Calvijn noemde het “de sirene van de duivel”. Ook werd het wel “Satans fluytenkast” genoemd. Na de reformatie en de gevolgen daarvan (de gemeente moest nu actief zingen!) werd het orgel na fel verzet toch ingezet om de onsamenhangende gemeentezang dwingend dezelfde kant op te sturen. Kleine kerken hadden toen nog een voorzanger, meestal de (boven)meester van school, tevens vaak koster van de kerk. Die ging met luide stem voor in het zingen van de melodie van de psalm, tot 1773 meestal die van Datheen. Maar ook de dorpskerken gingen met de nieuwe mode mee: er moesten orgels komen; vaak geschonken door rijke edelen uit het dorp, die zo hun naam verbonden aan de kerk.

En zo is het gekomen dat in vrijwel alle kerken nu orgels staan die de kerkelijke gemeenten al weer zo’n 400 jaar helpen bij het zingen van de kerkliederen. Eerst alleen de berijmde psalmen, later voorzichtig aan ook “eenige gezangen” en tegenwoordig met een ruime hoeveelheid diverse soorten 14 liederen. Naast het begeleiden van gemeentezang werd het orgel ook ingezet tijdens marktdagen om voor ‘het volk’ leuke melodietjes gevarieerd te laten horen. Dit ging na een tijd uiteindelijk over in het spelen van orgelconcerten; vaak op heel hoog niveau, als een ware kunstvorm.

De nieuwe tijd

Een van de grote veranderingen in de kerkmuziek van nu en de toekomst is wel, dat het begeleiden van samenzang niet alleen meer met een orgel gebeurt. Ook andere instrumenten gaan een rol spelen in de begeleiding van samenzang. En waarom ook niet? Nieuwe liederen worden modern gecomponeerd, denk maar aan de vele opwekkingsliederen die een popband-bezetting hebben. Mooie luisterliederen kunnen heel goed als solozang klinken en met een gitaar begeleid worden. Maar ook fluit, klarinet, viool, trompet, blazersgroepen, bandjes compleet met drumstel, alles kan gebruikt worden om de samenzang te begeleiden. Dit zal zeker gaan zorgen voor een afwisselend karakter van de erediensten.

In Hallum lopen we mee in de voorste gelederen bij de landelijke ontwikkelingen in kerkmuziek. We denken in de Werkgroep Erediensten na over de rol van het kerklied in onze gemeente en ook tijdens gemeente avonden en op bezinningsdagen voor de kerkenraad is “muziek in de kerk” een vaak besproken onderwerp. Vanuit de Werkgroep Erediensten is het idee geïnitieerd om een denktank te vormen van 3 mensen die nadenken over de vraag hoe ‘kerkmuziek nieuwe stijl’ in bruikbare vormen te gieten is voor onze Hallumer gemeente. Hiervoor zijn Janneke Hellema en Knillis Brouwer benaderd om samen met mij hierover na te denken. Dit is nu in pril stadium en mochten daar bruikbare bevindingen uit voortkomen, dan zullen die te zijner tijd gecommuniceerd worden.

Een mooi voorbeeld van het vormgeven van muziek in de kerk op de nieuwe manier zijn bijvoorbeeld de zangdiensten van de laatste tijd. Nadat we een aantal jaren vooral zangdiensten hadden met veel liederen uit de bundel van Johannes de Heer, kennen we tegenwoordig thema diensten. Rondom een woord, een thema zoekt de zangdienstcommissie niet alleen passende liederen, maar ook een passende bezetting door diverse instrumenten en zangers. De zangdienstcommissie bestaat uit Afke Bruinsma, Margriet Lei-Canrinus, Knillis Brouwer, Hindrik Hijma en Harry Maring. Ikzelf heb vooral een adviserende rol, componeer de muziek, oefen met de instrumentalisten of zangers en speel zelf actief mee op orgel of piano. Tot zover berichten vanaf de muziektafel.

Allen een fijne zomer gewenst.

Harry Maring